Verplegen ontwikkelde zich na 1966 steeds meer tot een zelfstandig vakgebied. Discussies ontstonden daardoor over de juridische inbedding van het beroep verpleegkundige, waarbij Marianne van Driel Krol een belangrijke rol speelde.  Een voorstel tot Wet op de Verpleegkundigen dat voorzag in een verpleegkundig tuchtrecht, behaalde in 1967 echter geen meerderheid in het parlement. Pas in 1993 werd de Wet op de Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (Wet BIG) aangenomen. Deze wet bepaalt in artikel 3 dat ‘de verpleegkundige’ behoort tot de ‘basisberoepen’ die zelfstandig handelingen mogen verrichten die de ‘integriteit van het lichaam’ doorbreken. Verpleegkundigen vielen daardoor onder het tuchtrecht. Voor verpleegkundigen is de Wet pas in 1997 van kracht, omdat het tijd kostte een register aan te leggen en het tuchtrecht goed voor te bereiden.

MEER WETEN
  • Driel Krol, Marian van (1970a). Basis voor een wetgeving voor de verpleegkundige beroepen I. Tijdschrift voor Ziekenverpleging 80(10), 533-541.
  • Driel Krol, Marian van (1970b). Basis voor een wetgeving voor de verpleegkundige beroepen II. Tijdschrift voor Ziekenverpleging 80(11), 570-582.
  • Leenen, H.J.J. (1981). Gezondheidsrecht voor opleidingen in de gezondheidszorg. Alphen aan den Rijun: Samsom.
  • Sindram, I.P.C. (1993). BIG in zicht. De Wet Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg. Utrecht: Nu’91.
  • Veraart, J.B.M. (1969). Rapport Werkgroep I. In Loon, P.C.J. van (1969). Commissie Hogere Beroepsopleiding Verplegenden. Eindrapport van de Commissie. Verslagen en Mededelingen Volksgezondheid nummer 24 (pp. 9-46). Leidschendam: Ministerie van Volksgezondheid en Milieuhygiëne.
Foto: Florence Nightingale Instituut